40 jaar Kattenheye


Naar aanleiding van ons 40 jarig bestaan hebben we “De Jubilee-gazet” uitgebracht. Klik hier de krant online te lezen.

Het volledige interview uit de krant kan je hieronder nalezen in geuren en kleuren.

Laarne Januari 2019 – Interview Filip Van Den Steen – Redactie Anja De Bock 

Wie Kattenheye zegt, komt al vlug bij Wim Baetens en Viviane Drieghe uit. Het zijn spelers die er al van bij het prille begin bij waren en die mee gegroeid zijn met de vereniging. We hadden het met hen over de stichting van Kattenheye en de kinderziektes die daarmee gepaard gingen. Over de nieuwe lichting acteurs en over hoe Viviane nog altijd niet aan stoppen denkt. “Als het maar in ’t dialect is”, zegt ze enthousiast. En hoe Wim de overstap maakte van acteur naar regisseur: “Zo’n groep begeleiden en een tekst analyseren is voor mij leuker dan acteren.”

KATTENHEYE: Toneelgroep Kattenheye zag het levenslicht in september 1978 met het stuk “De Zoete Inval”, maar geen van jullie beiden speelde daar in mee. Waren jullie al betrokken bij de groep toen, achter de schermen?

VIVIANE: Ik niet.

WIM: Ik ook niet rechtstreeks, maar mijn vader was aanwezig bij de stichting van de toneelgroep. Bij ziekenzorg, vanuit de CM, vertelde Jeanneke Praet aan mijn vader dat ze zo graag eens zou toneel spelen. Jeanneke hield zich bezig met de culturele activiteiten binnen ziekenzorg. Mijn vader heeft daar toen op geantwoord: “Jij wil toneelspelen, wel dan zál je toneelspelen”. Zonder financiële middelen hebben ze toen met een paar mensen een toneelstuk gespeeld, “De Zoete Inval”. Een stuk dat mijn vader zelf geschreven had. Jeanneke Praet speelde daar in mee. Adolf Covent, Herman Lostrie en mijn vader stonden ook op het podium.

Het originele script van dat stuk heb ik nog teruggevonden bij mijn moeder. Het stuk kende een groot succes. Mede dankzij Albert Van Damme die toen een gastoptreden deed met zijn fiets!

KATTENHEYE: Wim, jouw naam komt als eerste voor als we de archieven van Kattenheye erop napluizen. Er zijn echter geen foto’s te vinden. Dan spreken we echt wel van de prehistorie van Kattenheye. Weet je nog de naam van het stuk waarin je debuteerde?

WIM: “De Dorpsfanfare” Maar vraag me niet meer welke rol ik had… Het enige wat ik nog weet is dat ik vis op tafel moest gooien en dat ik maar één woord tekst had.

 

KATTENHEYE: Viviane, jij bent een jaar later aan de beurt. Herinner je je nog jouw eerste rol en het stuk?

VIVIANE: In dat stuk was er iets met een blauwe poort… En Marc Van Damme deed mee. Maar mijn rol? Nee, geen idee…

 

KATTENHEYE: We zullen het verklappen. Je speelde mee in “De Mirakelmakers” en je speelde Julia. Het gekke is dat Wim niet vermeld staat bij de rolverdeling, maar wél op de groepsfoto staat.

WIM: Nee, dat ben ik niet.

VIVIANE: Dat is zijn vader!


(“De Mirakelmakers”, 1980).
KATTENHEYE: Jullie lijken wel als twee druppels water op elkaar!

WIM: Toen toch! Mijn vader was voorzitter toen, hé.

 

KATTENHEYE: Herken je nog meer mensen op die groepsfoto?

WIM & VIVIANE (enthousiast door elkaar): Ignace De Baerdemaeker, Miel Claus, Jeanne Praet, Staf Baetens, Dennis Eelbode, Adolf Covent, Marc Van Damme, Georgette De La Marche…

 

KATTENHEYE: Dit is de eerste foto van jullie twee samen die we tegenkomen.  Hebben jullie enig idee uit welk stuk en welke rol jullie daarin vertolkten?


(“Het Komitee”, 1985).
VIVIANE: Ah, dat is van euh… “Het Komitee”!

WIM: Dat is uit… Ik heb er geen flauw benul van… (zoekt op) uit 1985!

VIVANE: Ik speelde tante Hortence. Ik weet nog een zinnetje uit dat stuk dat ik moest zeggen. “Een verloren veldslag is nog geen verloren oorlog!”

WIM: Ik weet daar niets mee van. Dat zal een heel klein rolletje geweest zijn! (lacht)

 

KATTENHEYE: Viviane, tussen je debuut in 1980 en 1985 komen we jou regelmatig tegen in de rolverdeling van Kattenheye. Wim, voor jou is het in 1985 voor het eerst sinds 1979 dat je nog eens op de planken stond. Vanwaar die zes jaar lange pauze?

WIM: Door de avondschool. Ik had er gewoon geen tijd voor. Mijn kinderen zijn ook pas daarna geboren. (lacht)

 

KATTENHEYE: Beginnende verenigingen hebben vaak nog last van zogenaamde “kinderziektes”: dingen die foutlopen of die toch anders lopen dan gepland, meestal met (onbedoeld) komische gevolgen. Hebben jullie daar zelf voorbeelden van?

VIVIANE: Niet echt, nee. We hebben wel eens iemand moeten vervangen.

WIM: Ik weet dat het tweede stuk dat ze gingen spelen niet is doorgegaan. Maar de reden heb ik nooit geweten. Pas vanaf 1982 werd er twee keer per jaar gespeeld. Er waren ook heel beperkte financiële middelen toen we begonnen als feitelijke vereniging.

VIVIANE: In het prille begin durfde de elektriciteit al eens uitvallen. En er waren deuren die klemden of vanzelf open sprongen… (droog) Enfin, dezelfde fratsen als vandaag, eigenlijk.

WIM: (grinnikt) Ik heb zo wel al een paar keer met een losse klink in mijn handen gestaan! En als iemand zijn tekst kwijt was, werd die gewoon door de gordijnen gebruld. (lacht)

VIVIANE: Ik heb eens, samen met Kathleen De Smet, de deur verkeerd opengeduwd. Die was compleet naar de vaantjes natuurlijk…

KATTENHEYE: Af en toe vergeet je al eens op te komen ook, hé Viviane…

VIVIANE: Ja! Ik zat met Gustaaf Van De Velde te babbelen in de coulissen, onder het podium. Ze zijn me moeten komen halen. (lacht) En toen we in de SKALA speelden ben ik ook eens vergeten op komen…

WIM: Miel Claus heeft dat ook eens voor gehad! Die stond toen in het café naar het stuk te kijken en zei ineens: “Tiens, nu had ik eigenlijk door die deur moeten komen!” (beiden lachen)

 

KATTENHEYE: Dit is een foto zoals we er in de archieven van Kattenheye veel terugvinden. Het is een foto van jullie beiden op scène, en er is duidelijk hechte band tussen jullie personages. Ik geef een tip, het is er een uit 1991. Enig idee van het stuk en jullie rollen?


(“De Verenigde Moordenaars”, 1991).
VIVIANE: (lacht) Maar kijk eens… Zo een snel wijf dat ik daar ben! Dat tafeltje gebruiken we nu nog!

WIM: Is dat hetzelfde tafeltje?

VIVIANE: Bahja, gij!

WIM “De Verenigde Moordenaars”. Weet je nog, Viv, met onze leraar?

VIVIANE: Ai, met die blokjes.

 

KATTENHEYE: Blokjes?

WIM: De regisseur was een leraar en die had de gewoonte om te zetting te doen met legoblokjes. Hij stapelde die dan op elkaar of naast elkaar… Wij durfden die dan al eens te verleggen, om hem te pesten. En kwaad dat die dan werd!

VIVIANE: Wij lachten daarmee. Die mens was van Destelbergen, maar vraag me de naam niet meer.

WIM: Het was wel met een mooi decor: met verdiepingen en zo. Ik weet nog dat ik gestorven ben in dat stuk. Vergiftigd.

 

KATTENHEYE: Het is niet voor het eerst en niet voor het laatst dat jullie gecast worden als personages die veel met elkaar te doen hebben in het stuk.

KATTENHEYE: Waarom komen ze voor dit soort zaken altijd bij jullie terecht?

VIVIANE: Omdat wij de twee oudste zijn, zeker! (lacht) Het zijn wel vaker intieme scènes, maar er is nooit iets tussen ons geweest. Allez, toch niet dat ik weet, Wim? (lacht)

 

KATTENHEYE: Ik neem aan dat er doorheen de vele jaren van toneelstukken, repetities en avondjes blijven plakken heel wat wederzijds respect is gegroeid tussen jullie beiden. Kunnen jullie vertellen welke eigenschap jullie in elkaar het meest waarderen?

WIM: Viviane is heel standvastig. Op haar kan je altijd rekenen. Ze zet zich tweehonderd procent in.

VIVIANE: Wim is hetzelfde. Als hij zegt “Ik doe mee”, dan kan je daarop vertrouwen. Ik moet hem soms wel eens (maakt een vijsbeweging)… Snap je? En dan duw ik hem wat in de goede richting. Hij is dan soms wel eens kwaad op mij…

WIM: Ja, dan ben ik in mijn gat gebeten. Maar dat is vlug over.

 

KATTENHEYE: Hebben jullie ook minder eigenschappen.

VIVIANE: Wim durft al eens neuten. Hij denkt te vlug dat hij iets niet kan of dat iets niet gaat lukken of aanslaan, en meestal vergist hij zich.

WIM: Viviane heeft geen minder eigenschappen. (bedenkt zich) Of, ja! Toch wel! Ze weet meestal pas in de generale week waarover het stuk gaat!

(hilariteit)

 

KATTENHEYE: Vandaag spelen de twee Laarnse toneelverenigingen,  TAL en Kattenheye, in zaal Skala in de Colmanstraat. Dat is niet altijd zo geweest. Waar speelden jullie in het begin?

WIM: In het Gildenhuis.

 

KATTENHEYE: En wat als je moet kiezen, terug naar die zaal of naar de Skala?

WIM: (aarzelt niet) Het Gildenhuis!

VIVIANE: Ja, direct.

WIM: Het Gildenhuis ademde echt toneel uit. Een houten podium, een kleedkamer onder de bühne, gordijnen… De SKALA is eigenlijk meer een leegstaande fabriek.

VIVIANE: Ik moet wel zeggen dat het publiek wel meer voordelen haalt uit de SKALA. Daar hebben ze een prachtige zittribune. Maar om te spelen? Nee, dan toch maar het Gildenhuis.

 

KATTENHEYE: Hoe zat dat toentertijd met repetitieruimtes?

WIM: In het restaurant van het Gildenhuis meestal.

VIVIANE: En dan meteen het podium op!

 

KATTENHEYE: Wim, jij hebt naast acteren ook de stap naar het regisseren gewaagd. Waarom?

WIM: Omdat ik dat eens wou proberen. En ik moet zeggen… Ik doe dat liever dan spelen.

 

KATTENHEYE: Waarom?

WIM: Omdat je als regisseur de groep echt begeleidt. En omdat je vanuit een tekst vertrekt en dan een toneelstuk op poten zet. Wanneer ik in de zaal zit als regisseur ervaar ik ook een positieve spanning. Ik heb geen last van zenuwen. Behalve de laatste keer… Omdat Vincent zijn tekst nog altijd niet kende. (lacht)

VIVIANE: Daar hebben we altijd wel oplossingen voor, toch?

 

KATTENHEYE: Viviane, kriebelt dat bij jou ook om te regisseren?

VIVIANE: Bahnee, gij! (lacht) Ik kan dat niet. Het is niet omdat je kan acteren, dat je kan regisseren. Ik heb wat tijd nodig om mijn tekst te interpreteren.

WIM: Je moet een stuk volledig kunnen analyseren.

VIVIANE: Dat zou ik nooit kunnen. Voor geen geld ter wereld ga ik regisseren. Ik heb er nooit goesting voor gehad en die goesting zal nooit komen ook!

WIM: Dat vind ik juist plezierig, dat analyseren.

VIVIANE: Weet je wat het is? Ik ben geen lezer. Ik lees mijn tekst en soms besef ik niet goed wat mijn tekst inhoudt. (droog) Maar ik zeg dat nooit luidop, want anders denken ze dat ik dom ben. (hilariteit) Maar na een tijd denk ik dan: “Ah, ja! Zo zit het!”

WIM: (grinnikt) Bij “Martha en Mathilda” (2016, nvdr) heb je dat ook meegemaakt.

VIVIANE: Ja! Dat ik niet eens besefte waarom ik een bepaalde repliek gaf. Maar eens ik goed weet waarom ik iets zeg… dan ben ik vertrokken!

 

KATTENHEYE: Wim, als je moet kiezen tussen komedies of tragedies regisseren?

WIM: Goh, ik heb nog nooit een tragedie geregisseerd. Ik zou het wel heel graag doen.

 

KATTENHEYE: Viviane, voor jou heb ik nog twee foto’s meegebracht. De komische “Viv” en de serieuze “Viviane”. Als je moet kiezen tussen tragedies of komedies?

 

VIVIANE: Ik ben meer voor een tragedie. Dat doe ik veel liever. Ik speel graag een stuk met inhoud. Zeker met Lucien (Rahoens, nvdr). Maanden later ben ik nog met die teksten bezig…

 

KATTENHEYE: Er wordt vaak over jou gezegd: “ze moet nog maar opkomen en het publiek lacht al”.

VIVIANE: (onderbreekt) Ik moet mijn mond niet eens open doen of ze bulderen het al uit. Maar dat is ook geen reclame voor mezelf, hé? (lacht)

 

KATTENHEYE: Heb je daar hinder van ondervonden bij serieuzere stukken, zoals “De binnenkomst”, “Onder ons” of “Harold & Maud”?

WIM: Bij “Onder ons” hebben we dat wel gemerkt, ja. Of in “De Caraïbische Zee”.

VIVIANE: Ja, maar toen moest ik op een heel domme manier krieken eten… (schatert het uit)

 

KATTENHEYE: Sinds 2003 is Kattenheye verjongd. Dat proces is nog altijd bezig. Herkennen jullie veel van jullie zelf in die jonge veulens of zijn de verschillen heel groot?

VIVIANE: Ik vind het nu toch anders…

WIM: Ik ook. De jongere garde kan bijvoorbeeld geen dialect meer.

VIVIANE: Ze doen vaker hun eigen zin en volgen de regisseur niet altijd. Ze willen vaker een rol naar hun hand zetten in plaats van naar de regieaanwijzingen te luisteren en dat vind ik niet altijd correct. Ofwel word ik oud… (lacht)

WIM: Nu blijft men ook niet meer bij één vereniging. Vroeger speelden we haast ieder jaar met dezelfde mensen, waardoor de band en de kameraadschap sterker was. Nu zwermen ze vaker uit. Enfin, dat is een nieuwe mentaliteit.

VIVIANE: Ik denk dat als die jonge veulens nu zouden meedoen, in een regie van Gaston Van der Gucht (Wim ademt scherp in, nvdr), dan denk ik dat ze allemaal weglopen.

WIM: (knikt gedecideerd) Dat wel. Dat is juist.

VIVIANE: Denk je dat ook niet? Die blijven niet. Gaston was een regisseur met de ijzeren vuist. Maar je leerde daar veel van. Na de repetities was Gaston de plezantste mens van de groep. Maar tijdens de repetities, moest er gewerkt worden. Ik geef je één voorbeeld! (tikt met haar hand op een Smartphone op tafel) Dit hier, hé? Dat zou er niet één moeten hebben boven gehaald bij Gaston. Hij zou ze tegen de muur gesmeten hebben.

WIM: Hij stond vaak achterin de zaal en dan begon hij overdreven luid te geeuwen. Of hij bulderde luid “GODVERDOMME!”

VIVIANE: Meteen viel iedereen doodstil! Bang dat we iets verkeerds had gedaan.

WIM: Op repetities deed hij dat regelmatig. Hij riep zo eens “Stinkt ze misschien?” naar Ignace (De Baerdemaeker, huidig burgemeester van Laarne, nvdr), omdat hij zijn rol niet verliefd genoeg speelde… Dat ga ik nooit vergeten.

VIVIANE: Ik herinner me dat hij ooit tegen Emiel Claus zei: “Ge moogt naar huis gaan“, en dan keek hij naar mij en hij zei: “En gij kunt meegaan!”. Ik weet dat nog heel goed. Ik weet zelfs nog waar we zaten: naast de chauffage, aan de deur. We vlogen gewoon buiten, omdat we het niet goed deden…

WIM: Herinner jij je nog met Bracke? Hij moest babbelen en stappen op hetzelfde ritme. En die kon dat niet…

VIVIANE: Je vader deed toen ook mee.

WIM: Ja, en die kon dat ook niet. Maar Gaston liet ze dat telkens opnieuw doen. En opnieuw, en opnieuw…

VIVIANE: Ik zie ze nog bezig… Maar ik had Gaston heel graag. Een regisseur mag tegen mij best hard zijn. Ik kan daar tegen.

WIM: Ik niet.

VIVIANE: Zo leer ik het meest. Zolang ze het niet doen om je te kwetsen. Jij bent als regisseur te zacht.

WIM: Soms wel, ja.

VIVIANE: Ik denk dat dat ligt aan het feit dat je bij de groep hoort. Een regisseur van buiten de groep, kan veel harder optreden. Toen ik op de eerste repetitie binnenkwam met Wims vader was Gastons reactie: “Wat heb jij meegebracht?” Dat was mijn verwelkoming… Maar nadien was hij wel altijd zeer lovend over mij.

 

KATTENHEYE: Het is misschien een pijnlijke vraag, maar bij een toneelvereniging die al 40 jaar bestaat kan je er nauwelijks onderuit. Er zijn heel wat mensen die er nu niet meer bij zijn. Zijn er mensen waarmee jullie op scène gestaan hebben die jullie nooit zullen vergeten?

WIM: Allemaal, eigenlijk…

VIVIANE: Vooral de mensen die er van bij het begin bij waren. Emiel Claus. Jeanneke. Dolf…

WIM: En Miel heeft ons dikwijls doen lachen. (lacht)

VIVIANE: Jeanneke heeft zo eens vijftien keer “O, heilige Theresia” zitten zeggen, omdat ze niet meer wist wat haar volgende repliek was. (lacht)

WIM: En Dolf dan. Die had maar één hand en droeg een prothese. Wanneer er een nieuw lid werd voorgesteld en iedereen de hand kwam schudden, draaide hij die dan op voorhand los. Die nieuweling schrok zich een ongeluk, natuurlijk!

 

KATTENHEYE: Hoe staan jullie tegenover de grapjes op de laatste voorstelling? Is daar een evolutie merkbaar vergeleken met dertig jaar geleden?

VIVIANE: We doen dat niet meer. Dat is wel gebeurd, vroeger, maar ik heb dat bij mijn weten nooit gedaan. Er overkwam ons meer deugnieterij dan dat we ze zelf uitstaken…

WIM: Ja, dat wel.

VIVIANE: Ria De Vos (toneelmeester, nvdr) smeerde tijdens de laatste voorstelling regelmatig de deurklinken in met gel. Of er staken ineens valse tanden in een sigarendoos… Ria was daar sterk in.

WIM: Bij “De Nonnen van Navarone” had men zout in Vincents rijstpap gedraaid.

VIVIANE: Gunther Vermeire heeft ooit allerlei grapjes proberen uithalen bij “De Bemoeial”. Dat stuk speelde zich af in een kantoorruimte. Tijdens de pauze liep hij stilletjes over scène en smeerde hij de klinken en de toetsenborden van de computers in met gel. Jammer genoeg voor hem stond er een camera op scène gericht, zodat de acteurs in de colissen het stuk konden mee volgen… Toen hij nietsvermoedend terugkeerde achter scène, heeft hij een staande ovatie van de spelersgroep gekregen.

WIM: Ik heb dikwijls valiezen met bakstenen mogen versleuren. Eén keer hebben ze zelfs nagels in een appel gestoken, waar ik in moest bijten. Daar kon ik niet mee lachen. Als regisseur ben ik wel sowieso tegen dat soort grapjes.

VIVIANE: Je moet die grapjes ook uithalen bij mensen die er tegen kunnen, niet bij acteurs die makkelijk hun kluts kwijt zijn.

WIM: Als je als acteur sterkedrank moet drinken op scène, bestaat de kans dat je in de laatste voorstelling échte drank voorgeschoteld krijgt zonder dat je het weet. Dat hebben ze me vaak gelapt, maar dat vind ik nog zo erg niet. (grinnikt)

 

KATTENHEYE: Merken jullie een verschil tussen het publiek van nu en het publiek van dertig jaar geleden?

WIM: Ja, toch wel.

VIVIANE: Vroeger mocht je eens iets fout doen. Men zou het je nooit hebben verweten. Nu is het publiek veel veeleisender.

WIM: Ze zijn een pak kritischer. Je kon je vroeger meer permitteren. Het bleven amateurs. Nu wordt er zelfs van de amateurs een zekere professionaliteit verwacht.

 

KATTENHEYE: Jullie hebben ook voor een paar stukken gepast. Stel dat je de kans had om toch nog mee te spelen, in welk stuk uit het uitgebreide archief van Kattenheye zouden jullie dan wel willen meespelen?

WIM: “Twaalf Dagen Tegen Middernacht”. Daar zou ik dolgraag in meegespeeld hebben. In dat stuk vergaat de wereld. Het ene personage wordt zot, het andere… Enfin, ik vond dat een fantastisch stuk.

VIVIANE: (doodserieus) Ik heb er niet veel waar ik niet in meegedaan heb…

 

KATTENHEYE: Omgekeerde vraag, mogelijk zelfs leuker. Stel dat jullie zelf één stuk mogen schrappen uit jullie repertoire. Welk zou dat dan zijn?

VIVIANE: Addelein! Dat stuk speelden we in de Vrije Basisschool.

WIM: Ja, dat zouden we moeten kunnen wissen. We gingen oorspronkelijk “Droom mijn dromen” spelen, maar de regisseur besloot op eigen houtje om het stuk af te gelasten en het te vervangen door sketches… Het publiek kon het niet smaken, en wij eerlijk gezegd ook niet.

 

KATTENHEYE: Heeft jullie leeftijd een invloed op de rollen die jullie kunnen spelen? Men zegt weleens dat je als jonge acteur zelden een mooie rol kan krijgen. Zijn de mooiste toneelrollen weggelegd voor de oudere garde?

WIM: Dat denk ik niet. Dat ligt aan het talent van de acteurs, niet alleen aan de leeftijd.

VIVIANE: Ouderen een jongeling laten spelen is wel zeer moeilijk.

WIM: Wij kunnen geen jonge mensen meer spelen, dat is waar. Omgekeerd ook. Van een jonge vrouw een oude madame maken, is ook niet simpel. Je moet toch die bewegingen en zo hebben…

 

KATTENHEYE: Denken jullie al aan stoppen?

VIVIANE: Maar nee, gij!

WIM: Oh, ik wel, hoor.

VIVIANE: (lacht) Dat horen we hem al drie jaar zeggen.

WIM: Met acteren stop ik in ieder geval. Ik ben bang dat ik eens mijn tekst volledig ga kwijt zijn.

VIVIANE: Ah, ik niet. Eens het erin zit bij mij, dan zit het erin.

WIM: Ja… Maar eer het erin zit… (lacht)

VIVIANE: Als ik nog eens naar de tekst van vorige stukken mag kijken, dan kan ik die meestal nog. Zeker als het in dialect is!